ESSAY

Ruimte met regels: terrasuitbreiding in coronatijd

Arnt Mein, HvA-lector Legal Management, beschrijft in dit essay de rol van de juristen bij de besluitvorming over de tijdelijke terrasuitbreiding. Door crisis was er ineens van alles mogelijk. Hebben zij voldoende juridisch tegenwicht geboden?

“Veel grote terrassen graag, zegt de horeca”, zo kopte NRC Handelsblad op 16 mei 2020 (zie ook: Het Parool). Enkele weken later meldt de krant dat veel horecagelegenheden kort na de lockdown toestemming krijgen hun terras uit te breiden. Overal ontstaan terrassenzeeën, aldus NRC op 2 juni 2020. Zo ook in Amsterdam. Hoe is dat verlopen? Wat was het effect van de coronacrisis?

In dit essay doe ik verslag van een onderzoek naar de besluitvorming over de terrasuitbreiding, in het bijzonder de rol van juristen daarbij. De crisis maakte dat er ineens van alles kon, maar hebben juristen daarbij het noodzakelijke tegenwicht geboden?

Lokale overheid als stimulator

Met het einde van de (eerste) lockdown in zicht, vatte burgemeester Halsema in mei 2020 het plan op om het openbare leven en de lokale economie in Amsterdam een impuls te geven. Een van de initiatieven in dit verband betrof ondernemen in de openbare ruimte. Veel horecaondernemers speelden met de gedachte hun terras uit te breiden. De nieuwe anderhalvemetersamenleving zou immers de nodige beperkingen opleggen aan het gebruik van hun café of restaurant. In de ogen van de gemeente bood dit initiatief een goede gelegenheid om horecaondernemers iets van hun gederfde inkomsten te laten goedmaken, terwijl het ook een bijdrage zou kunnen leveren aan het verlevendigen van de binnenstad. Wie snakte er nu niet naar een terrasje, na tien weken binnen zitten? In zeer korte tijd werd beleid uitgestippeld en een organisatiestructuur in het leven geroepen om dit in goede banen te leiden. De gemeente wilde in dit stadium vooral stimulator zijn en juist geen hindermacht vormen, aldus de burgemeester.

Juristen, ook die bij de gemeente, staan doorgaans te boek als ‘moeilijk-doener’, terwijl in toenemende mate van hen wordt verwacht vooral de rol van ‘mogelijk-maker’ te spelen

Gemeentejurist als moeilijk-doener of mogelijk-maker?

Wat opvalt, is dat de gemeente er bewust voor koos horecaondernemers in beginsel tegemoet te komen bij het uitbreiden van hun terras in de openbare ruimte. Hieraan mochten flinke stukken stoep en parkeerplaatsen worden opgeofferd. Maar hoe zat het dan met voetgangers en omwonenden? In hoeverre is met hún belang rekening gehouden? De gemeente goot het hele proces in een juridisch vat: een aanvraag om een vergunning te toetsen aan beleidsregels. Welke rol speelden juristen hierbij? Juristen, ook die bij de gemeente, staan doorgaans te boek als ‘moeilijk-doener’, terwijl in toenemende mate van hen wordt verwacht vooral de rol van ‘mogelijk-maker’ te spelen. Hoe ging dat hier?1

Om te beginnen heeft de gemeente in zeer korte tijd beleidsregels opgesteld, als juridisch kader om de vergunningaanvragen te toetsen. Uit de beleidsregels viel af te leiden onder welke omstandigheden en voorwaarden men in aanmerking zou komen voor terrasuitbreiding. Zo dienden de terrasbezoekers onder meer de anderhalvemeterregel te respecteren, wat betekende dat voldoende vrije doorloopruimte moest worden gegarandeerd. De gemeente wenste bij de terrasuitbreiding ook rekening te houden met de belangen van omwonenden, zoals ruimte voor hun voordeur, voldoende parkeerruimte en minimale geluidsoverlast.

Het is indrukwekkend hoe snel de beleidsregels tot stand zijn gekomen. Verschillende diensten moesten immers de nodige tegenstrijdige belangen met elkaar in evenwicht brengen

Er was echter geen tijd voor de gebruikelijke inspraak. Hier is het volgende op gevonden: horecaondernemers moesten overleg hebben gevoerd met omwonenden en andere ondernemers in de buurt. Zij moesten daarvan blijk geven in hun vergunningaanvraag. De gemeente zou gezamenlijke verzoeken dan ook met voorrang behandelen. Om eventuele problemen op te lossen, zou de lokale ombudsman kunnen bemiddelen. Daarnaast stond bezwaar en beroep open.

Vindingrijkheid

Het is indrukwekkend hoe snel de beleidsregels tot stand zijn gekomen. Verschillende diensten moesten immers de nodige (inherent) tegenstrijdige belangen (o.a. economie, verkeer, vervoer, leefbaarheid) met elkaar in evenwicht brengen. Uit de vraaggesprekken komt naar voren dat de bestuurlijke urgentie hierbij een belangrijke rol speelde. Ook het afdwingen van voorafgaand overleg tussen belanghebbenden, om zo snel draagvlak te creëren, getuigt van vindingrijkheid. De bij dit proces betrokken (staf)juristen vervulden vooral een signalerende en adviserende rol. Door te wijzen op mogelijke risico’s en in het verlengde daarvan suggesties aan te dragen. Zo is er bijvoorbeeld op aangedrongen de terrasuitbreiding te formaliseren door middel van een aanvulling op de bestaande vergunning. Dat dwingt namelijk tot een expliciete belangenafweging.

1 Daartoe hebben drie (docent)onderzoekers en ruim dertig HvA-studenten HBO-Rechten gesproken met beleidsmakers (6), vergunningverleners (7 en 2 groepsgesprekken), horeca-exploitanten (13) en omwonenden en andere ondernemers (16). Daarnaast hebben zij 12 horeca-exploitanten geënquêteerd en 48 omwonenden.

Vergunningverlening

Vervolgens is het proces van vergunningverlening ter hand genomen. Hiertoe is gebruik gemaakt van zogenoemde integrale adviestafels. In sommige stadsdelen bestonden die al, in andere zijn die speciaal in het leven geroepen. Het zijn teams waarin een tiental vertegenwoordigers van alle relevante afdelingen zijn vertegenwoordigd, waaronder Verkeer en Openbare Ruimte, Ruimte en Duurzaamheid, Economische Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving en het Juridisch Bureau. Die teams gingen zeer resultaatgericht te werk en slaagden erin om in korte tijd een grote hoeveelheid (ruim 1.000!) aanvragen te verwerken. De meeste wezen zij toe.

De deelnemers blijken zeer te spreken over dit overleg. Het verliep naar eigen zeggen constructief en doelgericht. Een gedeeld gevoel van urgentie en het idee zich nuttig te kunnen maken voor de stad, maakte dat zij de gebruikelijke ambtelijke tegenstellingen over de invulling van de schaarse openbare ruimte gemakkelijk wisten te overbruggen. Zonder morren draaiden zij vele overuren. Ook de horecaondernemers waren over het algemeen tevreden met de constructieve rol van de gemeente en de vlotte vergunningverlening, zo blijkt uit de vraaggesprekken. De juristen aan deze tafel stelden zich, binnen de overeengekomen juridische kaders, pragmatisch en oplossingsgericht op.

Belangenafweging

En de buurtbewoners? Wie trok zich hun belang aan? De praktijk lijkt toch wel te verschillen van de retoriek uit de beleidsstukken. De vraag is of de gestipuleerde belangenafweging ook in concreto heeft plaatsgevonden. Zo hebben de vergunningverleners laten weten dat zij, mede omwille van de hoeveelheid werk en de tijdsdruk, doorgaans niet hebben kunnen nagaan of er werkelijk overleg is gevoerd door de horecaondernemer met de omwonenden en in hoeverre dat tot overeenstemming leidde. In grote lijnen bevestigen de omwonenden dit beeld.

Had de gemeente de regie over de belangenafweging niet te veel uit handen gegeven, door het initiatief te leggen bij de horecaondernemer?

In onze ogen verwaterde de vergunningverlening zo tot een technocratisch proces van passen en meten, zonder dat de omwonenden of andere weggebruikers daar expliciet aan te pas kwamen. Had de gemeente de regie over de belangenafweging niet te veel uit handen gegeven, door het initiatief te leggen bij de horecaondernemer? Masseerden de gebiedsmakelaars, als spreekwoordelijke oliemannetjes, de eventuele belangentegenstellingen niet te snel weg? Deze problemen horen toch bij uitstek thuis op het bordje van het stadsdeelbestuur. Was het beleid eigenlijk wel uitvoerbaar en waren de tegenstellingen wel overbrugbaar?

Omwonenden, als minder sterke partij, trokken zo gemakkelijk aan het kortste eind. Daar staat echter tegenover dat uit de vraaggesprekken het beeld naar voren komt dat de meeste omwonenden geen bezwaar hadden tegen de tijdelijke uitbreiding van een terras in hun directe omgeving. Sterker nog, zij juichten het zelfs toe, omdat zij er ook van profiteerden. Er zijn dan ook relatief weinig bezwaarschriften ingediend. Wel waren zij graag vooraf beter geïnformeerd. En waar het spannend werd, vervulde de ombudsman zo mogelijk een bemiddelende rol.

Eind goed, al goed?

Ons onderzoek laat zien dat de coronacrisis (na het loslaten van de eerste lockdown) een enorme resultaatgerichte werkkracht en sterke betrokkenheid heeft losgemaakt onder het ambtenarenapparaat. De lokale horeca is waarlijk efficiënt en effectief geholpen. De crisis maakte vloeibaar wat normaliter vast zit, om het maar zo te zeggen. De integrale tafels en hun manier van werken verdient dan ook verdere navolging. Hopelijk slagen de deelnemers aan dit overleg er in de eensgezinde en oplossingsgerichte manier van werken vast te houden. Tegelijkertijd dienen zij wel waakzaam te zijn voor een technocratische tunnelvisie. Het doel heiligt immers niet de middelen.

Vooral van juristen mag in dit verband, met name bij de belangenafweging met het oog op de vergunningverlening, een bijzondere waakzaamheid worden verwacht

Vooral van juristen mag in dit verband, met name bij de belangenafweging met het oog op de vergunningverlening, een bijzondere waakzaamheid worden verwacht. Voor zover wij kunnen overzien hebben zij in dit project primair een instrumentele rol vervult. Zij gingen mee in de resultaatgerichte sfeer aan de adviestafels. Begrijpelijk, maar juristen vervullen ook een waarborgfunctie. In dit geval om te bewaken dat ook het belang van minder sterke en minder goed georganiseerde partijen evenwichtig wordt meegewogen. Juristen dienen niet alleen mee te bewegen, maar waar nodig ook tegenwicht te bieden. Loyaal als zij zijn aan het recht en de rechtsstaat.